Ga naar de inhoud

Het Hoorprotocol

Het hoorprotocol beschrijft hoe binnen de kaders van de Zorgverzekeringswet (Zvw) hoorhulpmiddelen worden verstrekt.

Wanneer geldt het Hoorprotocol?

Het Hoorprotocol schrijft voor hoe slechthorenden in aanmerking kunnen komen voor  vergoeding van Hoorhulpmiddelen. Voor de aanspraak voor de vergoeding moet vastgesteld worden dat iemand

Het Hoorprotocol staat op de website van de SPHHM (www.sphhm.nl).

Audiciens moeten om te zorgen dat u die aanspraak krijgt werken volgens dit protocol. Ook als de audicien geen contract heeft met uw verzekeraar moet dat. U krijgt dan minder vergoed. Hoeveel dat is verschilt per verzekeraar. U moet dan altijd zelf de declaratie doen bij uw verzekeraar. Alleen als u alles zelf wilt betalen hoeft het protocol niet gevolgd te worden. In dat geval moeten audiciens die erkend zijn door de Stichting Audicienregister (StAr) of SEMH werken volgens de eisen die die keurmerk stellen.

Doel van het Hoorprotocol

Het Hoorprotocol zorgt ervoor dat u een kwalitatief goede en doelmatige hooroplossing krijgt. Bijvoorbeeld een hoortoestel. Soms gaat het ook om andere dingen.

Het Hoorprotocol bestaat uit acht stappen. Elke stap lichten we apart toe.

Extra informatie

Bij sommige cliënten wordt met verschillende hoortoestellen in de eerst vastgestelde categorie onvoldoende resultaat behaald. En soms is van tevoren bekend dat er onvoldoende resultaat kan worden behaald. Bijvoorbeeld als u eerder niet geholpen kon worden met een hoortoestel uit de indicatiecategorie.  Het Hoorprotocol kent daarom een paar uitzonderingsmogelijkheden. We zetten ze op een rij:

  • U komt niet uit met een oplossing in de eerst vastgestelde categorie. Dan kan (gemotiveerd, op basis van het professioneel oordeel van de audicien) overgestapt worden op een toestel van één categorie hoger. Eén en ander wordt vastgelegd in uw dossier.
  • U komt ook niet uit met een toestel in 1 categorie hoger, en uw audicien constateert dat u wél voldoende geholpen bent met een toestel 2 categorieën hoger in de categorieën 1-5. Hiervoor kan de audicien een advies vragen aan een audioloog. De audicien slaat dit advies op in het dossier.
  • Als u en uw audicien tot de conclusie komen dat uw hoorprobleem meer dan normaal complex is kan de expertise van een Audiologisch Centrum ingeroepen worden voor een “second opinion”. Een audioloog onderzoekt de situatie, en schrijft daarna een toestel voor. Soms betrekt de audioloog daar andere zorgverleners bij.
  • U en uw audicien hebben tijdens het proces gemerkt dat u onvoldoende geholpen bent met een toestel uit de categorieën 1-5. De audicien heeft vastgelegd hoe dat komt. En uw audicien verwacht dat u met een niet-gecategoriseerd hoortoestel of een andere hooroplossing wel voldoende geholpen zou zijn. In dit geval dient u of  de audicien, vaak in samenwerking met een audioloog, een gemotiveerde aanvraag in bij de zorgverzekeraar. Officieel heet dit de extra zorgvraag. De zorgverzekeraar zal tot vergoeding overgaan als de juiste procedure is gevolgd. Belangrijk is dat er twee toestellen uit de categorieën 1-5 zijn geprobeerd, en er goede argumenten zijn waarom u onvoldoende geholpen bent. (Volgens de Zvw heeft een cliënt recht op vergoeding van dat hoorhulpmiddel waarmee hij goed kan functioneren. Bij het indienen van een ‘extra zorgvraag’ bij de zorgverzekeraar vermeldt de audicien met welke twee toestellen proeven zijn gedaan binnen de geïndiceerde categorie. Ook vermeldt de audicien waarom u daarmee niet uit de voeten kan en naar verwachting wel met een niet-gecategoriseerd hoortoestel.)

In alle gevallen moet de audicien de afwijkingen met argumenten motiveren en registreren in het cliëntdossier.

Als de termijn van de proefperiode langer is dan 3 maanden, geldt op basis van de geldende NOAH veldnorm het dringende advies om  u te verwijzen naar een Audiologisch Centrum.

In stap 2 komt er een ‘basiscategorie’ uit. Het kan zijn dat u daar tóch niet voldoende mee geholpen bent. De audicien kan daarom afwijken van die basiscategorie. De audicien kan samen met u besluiten de categorie met één te verhogen, tot maximaal categorie 5.

Dat wordt het “professioneel oordeel audicien” genoemd. De audicien noteert de reden in het dossier waarom hij deze stap maakt.

Het kan zijn dat de audicien vindt dat 1 categorie omhoog onvoldoende is. De audicien vindt dan dat de categorie met 2 of meer omhoog moet. Daarvoor is het oordeel van een klinisch fysicus audioloog nodig. Deze bepaalt of hij  u zelf wil zien op het spreekuur. Het kan ook zijn dat de noodzaak voor verhoging van 2 of meer categorieën zo duidelijk is dat de klinisch fysicus audioloog direct kan instemmen. Het verzoek en de reactie van de klinisch fysicus audioloog wordt in uw cliëntdossier opgenomen.

Alleen als u dat zelf vraagt mag de basiscategorie verlaagd worden. Uw vraag wordt genoteerd in uw dossier.

Uw zorgvraag bestaat uit eisen en wensen tot beter horen in bepaalde situaties. Om die situaties goed in beeld te krijgen heeft u in de vragenlijst al een aantal vragen beantwoord. Dat zijn de COSI vragen.[1] Uw audicien neemt de antwoorden met u door.

Zo ontstaat een overzicht van uw wensen , eisen en verwachtingen over uw deelname aan de samenleving. Daardoor krijgt de audicien een goede indruk van uw leven. En kan hij/zij u goed adviseren bij het kiezen van een hoortoestel of een ander hoorhulpmiddel. 

Bij de COSI-vragen wordt u gevraagd wat u het belangrijkste probleem vindt. Dat kunt u alleen zelf bepalen. De audicien denkt met u mee. De audicien noteert waarom u het ene probleem belangrijker vindt dan het andere. Op die manier wordt duidelijk wat voor oplossing u nodig heeft, en wat het toestel moet kunnen.

Uw leefomstandigheden kunnen veranderen. Dat kan ook gebeuren doordat u met een hoortoestel bijvoorbeeld in de proefperiode beter kunt horen. Vertel dat aan de audicien als dat het geval is.


[1] COSI is de afkorting van Client Oriented Scale of Improvement.